Schot
In mijn familie schoot de vader van mijn betovergrootmoeder
zijn vrouw dood, de moeder van de moeder van de moeder van de moeder van mijn moeder. Zag je ons naast elkaar, ik zou op haar lijken
zoals ik op mijn moeder lijk en zij op de hare. Het schot echoot na jaren nog door de verhalen, het Zeeuwse dorp waar niet werd gepraat
maakte plaats voor familieberaad, begrafenissen, lijnen
van lijden die slijten maar blijven.
Eén schot en zoveel mensen geraakt. De handeling per ongeluk
(vertelt de overlevering, wat we niet herdenken wordt vergeten)
maar onomkeerbaar. Iemand zei: je erft je lot.
Het moet rond de tijd van het schot zijn geweest
dat de laatste totslaafgemaakten verscheept werden,
de mensen met gezichten die lijken op wie nu door de stad loopt
een ijsje haalt een nieuwe broek koopt na het werk met een laatste
zucht de deur dichttrekt. Een vriend van me rust in naam
van zijn voorouders elke dag een halfuur extra uit
grapte hij maar ik begreep meteen waarom. Elkaars verhaal kennen is
elkaars taal spreken en andersom.
De tijd heelt, wie wil repareren doet iets anders dan wachten.
Een terugreis door de kogelgaten die in de muren van generaties zijn geslagen.
Alle lagen zien en vertellen, in alle dagen de geschiedenis herkennen.